Feedback geven op jezelf moet je leren

In het opleiden van zelfredzame sporters maken we onszelf als coach en trainer zo overbodig mogelijk. Helemaal overbodig zullen we nooit worden, zelfs de meest zelfbewuste sporter heeft een klankbord nodig, maar het is toch iets om naar te streven. Want een sporter die zelf goed na kan denken over wat hij doet, waarom hij dat doet en hoe hij dat beter kan doen, leert sneller en wordt sneller beter. Dit feedback op jezelf geven is een skill die sporters ook op andere vlakken van het leven toe kunnen passen. Het is dus zaak om je sporters niet alleen jouw feedback te geven, maar ze vooral ook te stimuleren feedback op zichzelf te geven. Maar hoe doe je dat?

Begin met positieve feedback

Positieve feedback is iets wat nog weleens vergeten wordt. ‘Wat heb je er nou aan om te horen wat je goed doet?’ Of de gedachte: ‘we willen toch geen arrogante sporters?’ Maar naast horen wat je beter kunt doen, is het ook heel helpend om te horen wat je wel al goed doet. Dat helpt richting te geven voor de punten die nog beter moeten, en het bouwt aan zelfvertrouwen. Niet alleen dat, het horen van negatieve feedback wordt een stuk makkelijker als je eerst hebt gehoord wat je wél goed deed. Dus, maak je sporters comfortabel met het horen van positieve feedback door dit het vaste begin van een feedback moment te maken.

Vraag de sporter feedback op zichzelf te geven

Wat vond je er zelf van? Wat ging er goed? Wat ging er minder? Hoe kwam dat? Wat kan je de volgende keer anders doen? Wat heb je nodig om de volgende keer andere keuzes te maken?

Door deze vragen bij de sporter neer te leggen krijgt hij/zij de kans om zo kritisch te zijn als hij/zij op dat moment zelf comfortabel vindt. Daarnaast stimuleer je de sporter eerst zelf na te denken over zijn prestaties. Stimuleer ook hierin je sporters zowel positieve als negatieve punten te benoemen. Geef sporters de tijd om na te denken en vergeet niet dat zelfanalyse een skill is die getraind moet worden. Sporters die deze vragen voor het eerst op hun bordje krijgen zullen dat misschien best moeilijk vinden.

Vul eventueel aan

Indien nodig, vul je de eigen feedback van de sporter aan. Vaak zal dat niet nodig zijn, zeker als sporters dit proces vaker hebben doorlopen. Het kan natuurlijk zo zijn dat je vanuit jouw perspectief iets anders ziet dan de sporter. Als dat vaak het geval is kan het een goed idee zijn af en toe momenten in de training te filmen. Sporters kunnen dan feedback geven op hun eigen gevoelservaring, maar ook op de video. Het kan ook jouw taak zijn de analyse van de sporter zelf wat te nuanceren, of hem/haar te stimuleren ook de positieve punten te benoemen.

Feedback geven op elkaar

Het kan een hele goede oefening zijn sporters feedback op elkaar te laten geven. Afhankelijk van de leeftijd en het niveau van sporters vraagt dit meer of minder begeleiding, maar het kritisch kijken naar beweging en het leren formuleren van positieve en negatieve feedback is goed om te oefenen. We leren namelijk ontzettend veel van kijken naar elkaar. Door te kijken met een doel, namelijk feedback geven, worden sporters gedwongen goed op te letten en kritisch naar de beweging van anderen te kijken. Zo leren ze beter zien en snappen waarom iets wel of niet werkt. Deze oefening maakt sporters motorisch beter, én communicatief: hoe breng ik deze feedback over?

Conclusie

Er is veel te winnen door sporters zichzelf en elkaar feedback te laten geven. Sporters leren hiermee zelfanalyse, communicatie en motorische skills. Leg de nadruk op een goede balans tussen positieve en negatieve feedback, en begeleid sporters op hun eigen niveau in het geven van feedback.

Nicky Bosman is opgeleid tot psycholoog en Sportpsycholoog VSPN Ⓡ. Als psycholoog zijn haar specialisaties omgaan met druk en (faal)angst, chronische pijn en burn-out, waarbij zij gelooft in een systemische aanpak. Als sportpsycholoog heeft zij o.a. gewerkt met klimmers, eSporters en turners, en combineert ze praten en voelen graag met dingen doen. Zij doet momenteel promotieonderzoek aan de VU op het onderwerp eetstoornissen.