Hoe coach je sporters uit de Generatie Z?

“De coach van toekomst durft zo nu en dan het stuur uit handen te geven”

Lange tijd bevolkten ze alleen de jeugdteams. Maar inmiddels zijn atleten uit Generatie Z ook ruim vertegenwoordigd in seniorenteams. De oudsten van het cohort zijn immers al 25, de jongsten pas 11. En die generatie, opgegroeid in een compleet digitale wereld, vraagt een eigen aanpak. Met name van Boomer-, Gen X- en Millennial-coaches. “Coaches en spelers snappen elkaar niet altijd”, zegt René Boender. “Coaches die succesvol willen zijn in de toekomst, móeten leren omgaan met Generatie Z.”

Boender is communicatiespecialist en schreef jaren geleden al samen met psycholoog Jos Ahlers het boek Generatie Z en de vierde (industriële) revolutie. De ideale coach voor Gen Z-atleten is volgens Boender iemand waar sporters energie van krijgen, enthousiast van worden en iemand die compassie en/of creativiteit aan de dag legt. “Als je dat in je DNA hebt en kraakhelder kunt communiceren, kun je coach van de eeuw worden.”

Boodschap overbrengen

Boender werkte de afgelopen jaren veel in de Verenigde Staten. Zijn keynote ‘You did’t win silver, you lost gold’ op een evenement van het Amerikaans olympisch comité sloeg aan. Daarna wilden coaches van Team USA, en uit de NBA, NFL en MLB meer weten en horen over Gen Z. Stuk voor stuk vroegen gerenommeerde coaches zijn hulp. “Ze snapten hun spelers niet. Ik weet helemaal niets van basketbal of honkbal, überhaupt niet van trainingsmethodieken. Maar ik weet wél veel van communicatie en hoe je een boodschap overbrengt aan spelers nu en in de toekomst”, zegt hij. Hij herinnert zich verhalen van coaches die wat wilden uitleggen, maar zagen dat hun spelers alleen maar naar hun schermpjes staarden. “Dat wekte irritatie, en coaches hadden het gevoel dat ze hun spelers niet meer konden bereiken. En al helemaal niet meer ‘beraken’.”

Boender is niet de enige die dit probleem tussen Gen Z-atleten en hun coaches heeft opgemerkt. In de Verenigde Staten zijn enkele onderzoeken gedaan onder coaches op universiteiten. Zij hebben al een aantal jaar alleen maar atleten uit de Z-generatie in hun teams. Dan Gould, hoogleraar Youth Sport and Student-Athlete Well-Being aan Michigan State University, deed in 2019 een van de eerste onderzoeken onder tenniscoaches, krachttrainers en sportpsychologen naar het fenomeen Gen Z-atleten. De uitkomsten: atleten uit die generatie, geboren tussen grofweg 1995 en 2010, zijn enorm gemotiveerd, hebben meer compassie, zijn heel visueel ingesteld, leren snel op die manier en willen altijd weten ‘waarom’. Maar ze hebben ook een korte aandachtspanne, zijn niet onafhankelijk, hebben moeite met tegenslag, worden in beslag genomen door hun telefoon en sociale media en kunnen slecht face to face communiceren.

Face to face

Het zijn zaken die Boender herkent. On- en offline zijn voor Gen Z geen gescheiden werelden, ze vormen één geheel. “Connected zijn is als zuurstof voor ze. In Australië is daar een mooi experiment in geweest. Jongeren moesten voor een aantal uur in een afgesloten, warme ruimte verblijven. Bij binnenkomst mochten ze één ding kiezen om mee te nemen: een broodje, een flesje water of hun telefoon. Bijna iedereen koos voor de telefoon. Je kunt Gen Z hun telefoon niet afpakken. Uiteraard kun je wel afspraken maken over het gebruik ervan tijdens teammomenten”, zegt Boender.

Dat jongeren het lastig vinden om face to face te communiceren, is niet raar, vindt hij. “Gen Z’ers, en ook de generatie-Alpha, die daarna komt, hebben eerder leren swipen dan praten. Als je dus eerst met ze appt en daarna het gesprek aan gaat, gaat het beter. Dan kunnen ze zich alvast een beetje voorbereiden op wat komen gaat”, zegt hij.

Gen Z-atleten zijn verder wars van autoriteit, maar hebben veel respect voor authenticiteit én expertise. Boender: “Met hun telefoon kunnen ze alle informatie opzoeken die ze nodig hebben. Ze nemen niet zomaar iets van je aan omdat je toevallig de coach bent die ouder is. Sporters van Gen Z willen weten waarom ze iets zouden moeten doen. Die uitleg moet er zijn, het liefst op basis van data of wetenschap. Als het dan blijkt te werken, gaan ze nóg harder voor je. Maar als je je verhaal niet op orde hebt, gaan ze in discussie.”

Eigenaarschap

Dat hoeft overigens niet erg te zijn. Jongeren gaan goed op dialoog. Ze voelen zich gewaardeerd als naar hun mening wordt gevraagd. “De slechtste coaches zullen de professoren zijn”, zegt Boender. “Coaches die van bovenaf dicteren wat er gedaan moet worden. Maar coaches die de dialoog aangaan in plaats van een monoloog houden, bereiken meer.” Als voorbeeld noemt Boender Erwin van de Looi, de coach van de voetballers van Jong Oranje, met wie hij samenwerkte (zie kader). “Het gave van Erwin is: hij weet wat hij wil, maar hij is ook ontvankelijk voor de mening van spelers. Hij zegt: ‘Ik denk dat we over links moeten gaan, en wel hierom. Maar wat vind jij? En waarom?’ Daarna mag de speler bepalen of hij over links of rechts gaat. Met deze aanpak zorgt hij dat spelers zelf gaan nadenken en achter hun keuzes gaan staan, terwijl hij als coach tóch richting geeft.”

Coaches die succesvol willen zijn met Gen Z-sporters, geven hun atleten eigen verantwoordelijkheid en vertrouwen. “Dat eigenaarschap is heel belangrijk. Het is helemaal goed als je een combinatie maakt tussen eigen verantwoordelijkheid en digitale mogelijkheden”, zegt Boender.

Aandacht

Hij noemt een voorbeeld uit zijn tijd bij de Boston Red Socks. Een dag voor de wedstrijd appte een coach een midfielder en vroeg hem om video’s van de laatste twintig wedstrijden van de tegenstander op te zoeken en te kijken naar wat een bepaalde speler altijd deed bij een honkslag. Boender: “Met dat appje deed die coach eigenlijk drie dingen. Ten eerste gaf hij de speler individuele aandacht. Dat appje was speciaal voor hem bedoeld. Van die aandacht bloeien spelers op en daarmee bereik je ze het beste. Ten tweede gaf de coach die speler vertrouwen en verantwoordelijkheid. Hij vertrouwde erop dat de speler zelf aan de slag zou gaan en zijn eigen conclusies zou trekken. En ten derde deed de speler natuurlijk belangrijke informatie op die hij in de wedstrijd kon gebruiken.”

Natuurlijk had die coach ook een A4’tje kunnen printen met de belangrijkste aandachtspunten. Of desnoods zelf wat videobeelden kunnen opzoeken. Maar dan had het veel minder effect gehad, zegt Boender. “Als je alles dicteert, dan luistert deze generatie niet. De coach van toekomst durft zo nu en dan het stuur uit handen te geven. Gun je spelers het vertrouwen om op basis van hun eigen inzichten tot een oplossing te komen. Als je ze vrijheid en vertrouwen geeft, zien ze dat het lukt en groeien ze. Of ze gaan op hun snufferd, maar dat is de beste manier om iets te leren.”

“Sporters van Gen Z willen weten waarom ze iets zouden moeten doen”

René Boender

Van de Looi: “Ze kunnen alles opzoeken, dus je moet een goed verhaal hebben”

Een van de Nederlandse coaches met wie René Boender heeft samengewerkt, is Erwin van de Looi. In 2018 werd hij bondscoach van de voetballers van Jong Oranje. Hij begreep van stafleden, die al eerder bij Jong Oranje zaten, dat het moeilijk was contact te krijgen met een deel van de spelers. Zijn teammanager Tijn Kruize had net het boek van Boender gelezen en de twee besloten hem uit te nodigen voor een presentatie aan de gehele staf. “Ik wilde inzicht krijgen in hun wereld. Als ik eerst hen begrijp, kan ik ze leren mij ook te begrijpen.”

Natuurlijk was de wereld van Gen Z niet helemaal nieuw voor Van de Looi. Hij heeft immers twee zoons in die leeftijdscategorie. Een van hen, Tom (1999), speelt in de Italiaanse Serie B. “Maar voor andere leden van de staf is er echt wel sprake van een generatiekloof met de spelers”, zegt hij. En ook voor hem zelf bleek de sessie met Boender erg nuttig. “Je moet je als coach verdiepen in de achtergrond van je spelers. En dat geldt dus ook voor hun manier van communiceren bijvoorbeeld. René heeft ons geprikkeld om onszelf op dat gebied uit te dagen.”

Een van dingen die Van de Looi in zijn oren heeft geknoopt, is dat trainers en andere begeleiders te allen tijde kwaliteit moeten leveren. “Je kunt niet aankomen met kletspraat. Ze willen weten waarom iets moet. Ze kunnen overal alles opzoeken, dus je moet een goed verhaal hebben. Wij willen de spelers pushen, dat betekent dat we onszelf ook altijd moeten pushen.”

Ook probeert Van de Looi zijn spelers persoonlijke aandacht te geven. Dat is voor een bondscoach niet altijd eenvoudig, omdat hij de spelers maar enkele keren per jaar een korte periode ziet. “Een appje is zo verstuurd. Dat kan zijn als ze een goede wedstrijd hebben gespeeld bij hun club, maar ook als ik iets heb gezien of gelezen dat interessant kan zijn voor die speler. Dan vraag ik: ‘Heb je dit al gezien?’”

Van de Looi probeert zijn spelers vooral zelf te laten nadenken over oplossingen. “Als ze zich ergens verantwoordelijk voor voelen, gaan ze harder lopen.”

Wie is René Boender?

René Boender is communicatiespecialist en marketingstrateeg. Hij geeft over de hele wereld keynotes en heeft een aantal succesvolle boeken over communicatie met (nieuwe) doelgroepen op zijn naam staan: Great to Cool, Cool is hot, Generatie Z en de vierde (industriële) revolutie en Gen Z, verlangen naar verandering. Hij hielp sportcoaches in de VS om hun jonge spelers weer te bereiken en ‘beraken’ en werkt momenteel mee aan mondiaal onderzoek onder 300.000 jongeren.

Inzichten uit Amerikaans onderzoek

Dan Gould, hoogleraar Youth Sport and Student-Athlete Well-Being aan Michigan State University, kwam in zijn onderzoek met een aantal inzichten en strategieën waarmee coaches zich kunnen aanpassen aan het coaches van Gen Z-atleten:

  • stel open vragen om feedback te genereren en geef sporters een stem;
  • geef atleten keuzes en verantwoordelijkheid en hou ze vervolgens ook verantwoordelijk;
  • schep duidelijke verwachtingen voor de training, het gedrag en betrokkenheid;
  • leg uit waarom bepaalde oefeningen of activiteiten gedaan worden, maar hou de uitleg zo kort mogelijk;
  • leer atleten de vaardigheden die ze nodig hebben om met tegenslag om te gaan, zoals verlies of blessures;
  • gebruik technologie bij communicatie en om dingen visueel duidelijk te maken.

Dit artikel verscheen eerder in NL Coach magazine.