Een probleem in coaching? Gebruik het trechtermodel

Als je bovenstaande titel leest, denk je waarschijnlijk; dit is te mooi om waar te zijn. Dit is begrijpelijk, want de meeste modellen vertellen je exact hoe je iets moet doen. Terwijl iedere sporter en iedere situatie uniek is. De oplossing die bij de ontwikkeling van het trechtermodel gevonden is, is het geven van handvaten. Handvaten die altijd hetzelfde zijn, maar iedere keer tot een op maat gemaakte oplossing komen voor jouw probleem.

De basis van dit model zit in het evidence-based practise model, wat gebruikt wordt in de gezondheidszorg. In dit model wordt niet alleen gekeken naar het probleem of situatie, maar ook naar de patiënt (lees de sporter), de wetenschap en de behandelaar (lees coach). In het trechtermodel wordt dit ook gedaan.

Ieder probleem analyseer je vanuit de sporter, met de kennis van de wetenschap en collega’s en pas je aan op jouw kennis en persoonlijkheid. Voor meer toelichting kan je de volgende video bekijken.

Het zijn als ware puzzelstukjes die je verzamelt om de puzzel compleet te krijgen. Aan de hand van deze complete puzzel, kan je vervolgens de beste oplossing bedenken. Zoals gezegd is het model gebaseerd op praktische handvaten, die staan hieronder weergegeven:

Deze handvaten lichten we in dit artikel toe aan de hand van een casus. Stel jouw sporter heeft moeite met presteren onder druk. Tijdens de training gaat het super, maar op de wedstrijd komt het er niet uit. Dan passen we het trechtermodel als volgt toe:

1. Wat is het doel?

Het doel is dat de sporter hetzelfde kan laten zien op de wedstrijd als in de training. Zoals je ziet moet je bij het doel ook vragen beantwoorden. Dit kan door deze vragen aan de sporter zelf te stellen. Bijvoorbeeld; wat denk jij nodig te hebben om op de wedstrijden beter te presteren? Of wat zou je willen weten over presteren onder wedstrijddruk?

De reden om te starten met de sporter garandeert het zoeken naar een op maat gemaakte oplossing voor de sporter. Daarbij beperk je ook de informatie die je vervolgens gaat zoeken bij stap 2. Want een sporter die vooral iets wil leren over spanningsregulatie vraagt om andere informatie, dan een sporter die meer wil weten over self talk of het sturen van focus.

2. Proces

Bij deze stap raadpleeg je de literatuur en collega’s (boeken, wetenschappelijke artikelen, artikelen van ondersteunende websites en mede-trainers). Hierbij controleer je natuurlijk wel even wie deze informatie geschreven of gedeeld heeft. Zo kan je vast stellen hoe betrouwbaar deze informatie is.

Bij dit artikel kan je zien dat onze basis ligt in het gymonderwijs, fysiotherapie, bewegingswetenschappen, sportpsychologie en het trainerschap. Dit zegt iets over de kennis en kunde van een auteur, maar ook over het kader waar vanuit een auteur denkt en werkt.

3. Actie

Nadat je alle informatie hebt verzameld, maak je een plan van aanpak dat past bij het doel, jouw kwaliteiten, kennis en vaardigheden als trainer en bij de situatie. Zo wilde jouw sporter vooral iets weten over handige gedachtes tijdens de wedstrijd. Hiervoor heb je iets gevonden over externe focus, ofwel focus op het doel en niet hoe je het doet. Ook heb je iets gevonden over self talk, ofwel je praat positief tegen jezelf om jezelf op te peppen en zelfvertrouwen te krijgen.

Zelf vind je self talk te veel weg hebben van psychologie en bevalt het externe focus verhaal jou beter. Dus ga je oefenen met jouw sporter om tijdens de wedstrijd te focussen op de bal en het doel en niets anders.

Mocht je een turner trainen, dan kan deze focussen op balanspunten en iemand in de atletiek op het mikpunt voor het speerwerpen/kogelstoten. En zo kan je bij iedere sporter een eigen voorbeeld bedenken.

Met gebruik van het trechtermodel voorkom je dat je blind gaat op wat jij altijd doet of wat een collega altijd doet. Ook voorkom je dat je je vasthoudt aan de theorie, die in de praktijk misschien niet werkt. Als belangrijkste ben je er continue bewust van dat er nooit één gouden aanpak is en dat dit model juist een gereedschapskist met mogelijkheden geeft, waardoor je nooit met lege handen staat.

Over de auteurs

Roos Hanemaaijer is een internationale topsportcoach, opgeleid tot docent lichamelijke opvoeding en fysiotherapeut. Ze is voormalig meervoudig Nederlands kampioen voltige.

Theo de Groot is gymdocent met een achtergrond in sportpsychologie en bewegingswetenschappen, Daarnaast is hij eigenaar van THEMA – spelen met gedrag.

Beiden zijn schreven meerdere boeken, waaronder Effectiever coachen in de sport.

Webinar

Meer weten over dit model en hoe dit bij kan dragen jouw probleem op te lossen? Woensdag 13 september is een webinar waar je gratis aan kan deelnemen. Inschrijven kan via deze link.