Door Bart Schmeits

Trainen van cognitieve vaardigheden verhoogt de kans op een goed resultaat

De standaard prestatiematrix voor een sporter bestaat uit vier elementen: technische, tactische, fysieke en mentale vaardigheden. Deze sportspecifieke vaardigheden zijn essentieel voor de beheersing van de sport. Maar naarmate het niveau van de sporter stijgt, zal het effect van de trainingen afnemen. Die verminderde meeropbrengst kan grotendeels verklaard worden door de beperkingen van een of meer cognitieve vaardigheden.

Zo geef je jouw sporter de juiste prikkels

Iedere trainer kent wel zo’n sporter, laten we haar ‘Linda’ noemen. Ze heeft de naam ‘druk’ te zijn, staat altijd met een bal te stuiteren, plukt steeds aan de sporter naast zich en lijkt niet te luisteren naar de uitleg. Of een sporter als ‘Koen’, die juist het tegenovergestelde gedrag vertoont. Iemand die altijd passief is, waar je echt aan moet trekken en duwen om hem in actie te krijgen en van wie jij jezelf afvraagt of de batterijen leeg zijn. Allebei voorbeelden van gedrag dat je als trainer regelmatig kan tegenkomen.

Trainen van (kleine) kinderen en pubers: zet je sporter centraal

Mensen gaan om verschillende redenen sporten. Voor de sociale contacten, om grenzen te verleggen, om gewicht kwijt te raken, om te wedijveren met anderen, om…. De belangrijkste reden om te blíjven sporten is echter voor iedereen hetzelfde: plezier. Om plezier te beleven moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een daarvan is dat de activiteit moet passen bij de sporter. Hoe doe je dat als je werkt met (kleine) kinderen en pubers?