Maatwerk voor jonge atleten in de groei: meten en flexibel zijn

Terugblik op Masters of Movement Masterclass

Kracht en conditie: de bouwstenen voor iedere jonge atleet. Maar wanneer die bouwstenen verkeerd gelegd worden, kunnen ze juist averechts werken. Skills aanleren is één, ze effectief toepassen is twee. Oftewel, aldus René Wormhoudt in zijn openingswoord op de Masters of Movement masterclass op vrijdag 4 april: “Als je auto stuk is, duw je hem toch ook niet van de zijkant aan? Dan kun je nog zo sterk zijn, om te presteren is adaptability nodig.”

Voor trainers, fysiotherapeuten, gymleraren en coaches is een belangrijke rol weggelegd in het begeleiden van jonge sporters om op een gezonde en duurzame manier aan kracht en conditie te werken. Tijdens een drukbezochte masterclass in Amsterdam, georganiseerd door het Athletic Skills Model, gingen twee topsprekers uit de Verenigde Staten hier dieper op in. Bewegingswetenschapper Prof. dr. Joe Eisenmann deelde zijn visie op het trainen van puberende jongens in de groeispurt, en kracht- en conditietrainer Nicole Rodriguez deelde tips en inzichten over trainingsvarianten voor de jeugd én het voorkomen en behandelen van kruisbandblessures bij de jeugd.

Groeispurt

Zijn eigen kantelpunt kan Joe Eisenmann zich nog goed herinneren, vertelt hij tijdens zijn keynote op de ALO in Amsterdam: “Het was de zomer van 1983, ik ging van 4 foot naar 5 foot en dankzij die groeispurt van 30 centimeter schopte ik het tot het varsity team op mijn high school.” De groeispurt, zo stelt de bewegingswetenschapper, is een fase van niet te onderschatten belang voor jonge mannelijke sporters. Het scheelt namelijk nogal of je als jonge sporter een early, average of late maturer bent. Oftewel: wanneer het punt komt dat een jongen een man wordt. Sommigen zijn op hun dertiende al klaar met de groeispurt, terwijl een ander op z’n veertiende nog moet beginnen. Ga er maar aan staan als je als team- of klasgenoten samen op het veld staat: “De early maturers zullen doorgaans domineren. Fysiek, maar vaak ook sociaal.” Een stelling die overigens bijna altijd klopt, grapt Eisenmann: “Messi was ook een late maturer.”

Kalenderleeftijd vs biologische leeftijd

Het is daarom belangrijk om als professional rekening te houden met het verschil tussen de kalenderleeftijd en de biologische leeftijd. Oftewel: meten, meten, meten en daarvoor ook een gestandaardiseerde procedure aanhouden. Eisenmann toont een voorbeeld tijdens zijn keynote van twee 13-jarigen die slechts veertien dagen van elkaar schelen: op basis van een meting van de botleeftijd blijkt dat de één een biologische leeftijd van 12 heeft, de ander van 13.8. “Bijna twee jaar verschil dus, terwijl ze hetzelfde trainingsprogramma volgen.” De bewegingswetenschapper raadt aan: om de drie maanden meten en flexibel zijn in de training van jonge atleten. Want, zo benadrukt hij, meerdere onderzoeken hebben uitgewezen dat jongens in de groeispurt een hoger risico lopen op blessures.

Risicofactoren zijn verminderde spiercontrole – wat Eisenmann adolescence awkwardness noemt –, de veranderende motoriek en de veranderende spanning op spieren en pezen. Reden genoeg dus om trainingsprogramma’s en gymlessen aan te passen op de daadwerkelijke biologische leeftijd van jongeren. Immers: het is pas tijdens de groeispurt dat de spiermassa van jongens aanzienlijk vermeerdert en dus de training echt een behoorlijke trede kan worden opgevoerd. “Waarom zou je de intensiteit van weerstandstraining opvoeren bij een 13-jarige bij wie nog nauwelijks hypertrofie zal optreden?”

Bio-banding

In die context brengt Eisenmann aan de zaal ook zijn overtuiging over bio-banding over op het publiek. Bio-banding is een manier van organiseren waarbij jongens en meisjes worden samengevoegd op basis van hun biologische leeftijd. Niet voor álle trainingen en lessen, benadrukt de bewegingswetenschapper – teamdynamiek blijft net zo belangrijk – maar wel met enige regelmaat: “In de U14 zitten kinderen met een biologische leeftijd die varieert tussen de 11 en de 16. Imagine that! Een gat van vijf jaar. Hoe goed zal een late maturer het doen in zo’n groep, als hij continu van de bal wordt gezet door een early maturer?” Fysiek delft eerstgenoemde altijd het onderspit, al zijn technische en tactische vaardigheden ten spijt. Onderzoek heeft aangetoond dat, wanneer je ze buiten hun eigen training, ook indeelt in trainingsgroepen van hun eigen biologische leeftijd, jongens zich beter kunnen ontplooien. “Niet alleen de late maturers, die niet meer van de bal gezet worden en ook eens de kans krijgen een leidersrol op te pakken, maar ook de early maturers profiteren hiervan. Plotseling kunnen ze niet meer puur op hun fysiek vertrouwen, maar moeten ze technisch en tactisch beter worden. Ook zijn ze niet meer overal de vanzelfsprekende sociale leiders.”

Kortom, het pleidooi van Eisenmann: neem de groeispurt serieus. Kracht- en conditietrainers, fysiotherapeuten, gymleraren: professionals die met jonge sporters werken doen er goed aan te letten op signalen van een naderende groeispurt en het programma aan te passen op het moment dat een atleet daadwerkelijk in de groeispurt zit. Niet in de laatste plaats om blessures te voorkomen.

Passend trainingsaanbod

Kracht- en conditietrainer Nicole Rodriguez, de tweede topspreker die het woord nam op 4 april in Amsterdam, heeft decennia aan ervaring. Ze werkte in het Amerikaanse ijshockey, Colombiaanse rugby, voor de jongensjeugd van de Tsjechische basketbalbond en Amerikaanse dames basketballteams, in het voetbal voor de Poolse en Tsjechische bond en het Belgische RSC Anderlecht Women’s Team. Eén van haar persoonlijke missies is het terugdringen van kruisbandblessures door passend trainingsaanbod.

Passend trainingsaanbod is wat Rodriquez betreft altijd vervlochten met fun and games, vertelt ze: “Het is onze taak om de jeugd door hun trainingsproces te begeleiden en een solide basis te bouwen. En nee, ik ben niet de persoon die atleten bij de hand neemt en vertelt wat ze moeten doen. Maar ik kan ze wel laten begrijpen wat de bouwstenen voor optimale prestatie zijn en hoe ze de basisbewegingsvaardigheden onder de knie krijgen. Position, Pattern, Power.” Met die laatste uitspraak refereert Rodriguez aan de drie P’s van het Amerikaanse Exos Human Performance Lab. Die P’s vormen volgens haar de bouwstenen van goede beweging; de voorwaarden om een goede beweging uit te voeren. Position gaat over flexibiliteit en mobiliteit en het vermogen het lichaam in de juiste start- en eindposities te manoeuvreren. Pattern gaat over coördinatie: het vermogen om de beweging tussen start- en eindpositie goed uit te voeren. Power gaat over kracht, en dan vooral de juiste hoeveelheid kracht in de juiste richting op het juiste moment.

Snake runs

“Maar ik ga bijvoorbeeld geen sideplanks met jongeren doen”, vervolgt Rodriguez. “Dus als ik met jongeren train doen we heel veel snake runs, we lopen achtjes en rennen in een cirkel. Waarom? In het geval van de cirkel: de kinderen leren rennend in te leunen in de cirkel op hun linker- of rechtervoet en daarbij controle te houden over hun coördinatie.” Veel leuker dan sideplanks, en nog interactief ook als je er, zoals Rodriguez, zo nu en dan een spelletje tussendoor gooit of één van de atleten zelf een volgende oefening laat kiezen.

Rodriguez sluit zich verder aan bij wat Eisenmann ook al aanstipte in zijn keynote: het betrekken van ouders en coaches is niet te onderschatten. “Ik werk met jeugd altijd in een driehoek. Ten eerste maak je rechtstreeks aan een speler duidelijk: dit zijn je verantwoordelijkheden en dit is wat je moet doen om succesvol te worden en gezond te blijven. Dan de coaches: je legt uit wat jullie aan het doen zijn en wat daarvoor nodig is. Maar dan de ouders, misschien wel het belangrijkste. Zij zijn degene die de keuze maken een bepaald pad in te slaan met hun kind. Neem hen daarin mee.” Rodriguez bepleit ook te allen tijde ouders te adviseren een trackingsysteem aan te schaffen. “Kost je één keer geld, maar dan kun je wel essentiële metrics bijhouden en je weet waar een kind staat.”

Maatwerk

Uit zowel de visie van Eisenmann als die van Rodriguez komt één duidelijke boodschap: voor een jonge atleet in de groei is maatwerk nodig. Aan alle aanwezige professionals op 4 april de taak om met een hele hoop nieuwe kennis op zak uit te zoeken hoe ze die in praktijk kunnen brengen.

De volgende Masters of Movement vindt plaats op 20 juni. Meer weten? Lees dan hier verder.