Martin Truijens (47) stond jarenlang als zwemcoach aan de rand van het zwembad om Nederlandse en later Deense toppers te begeleiden. Vier jaar geleden maakte hij een verrassende overstap naar de wielersport. Bij CyclingClassNL, een initiatief van NOC*NSF, KNWU en Team Visma | Lease a Bike, houdt hij zich als hoofdcoach bezig met de opleiding van nieuw wielertalent. Die functie combineert hij sinds november 2024 met de rol van programmamanager talentontwikkeling bij de KNWU. Daar ziet hij kans de opleidingspiramide vanuit een breder perspectief te benaderen. Dat is volgens hem hard nodig voor de toekomst van het Nederlandse wielrennen.
Truijens had in april 2021 naar eigen zeggen een presidentiële start in het wielrennen. "We gingen met CyclingClassNL eind juli pas echt van start. Dus ik heb ruim de tijd genomen en gekregen om overal rond te kijken en mij in de achtergronden van de wielersport en het hele landschap te verdiepen. Dat was een groot voorrecht."
Tussen zijn werk in de zwemsport en hetgeen hij nu in de wielersport doet, zitten grote verschillen, ontdekte hij snel. Waar de coach bij zijn werk in de zwemsport op het allerhoogste niveau werkte, te vergelijken met de World Tour in het wielrennen, richt zijn werk in de wielersport zich volledig op de ontwikkeling van jong talent. "Ik zit weliswaar aan de bovenkant van de opleidingspiramide, gericht op de juniorenleeftijd, maar van door de wol geverfde topsporters is nog geen sprake. We nemen junioren en soms een tweedejaars nieuweling onder onze hoede die twee jaar later eigenlijk klaargestoomd dienen te zijn voor het volgende niveau bij de development teams. We hebben hiervoor dan ook relatief kort de tijd. De renners en rensters komen van een clubsetting, zitten nog op school en moeten nog examen doen. Ook dit is een groot verschil ten opzichte van mijn werk binnen het zwemmen."
Wanneer je naar de dagelijkse trainingspraktijk kijkt, is zwemmen een totaal andere sport dan wielrennen, kan Truijens inmiddels beamen. "Het grootste verschil zit in het aantal begeleidingsuren. In het wielrennen gebeurt veel meer op afstand via platforms als TrainingPeaks en Smartabase. Je hebt veelal digitaal contact met je atleet. Dat vond ik moeilijk in het begin." Een van de sterke kanten van het opleidingsprogramma van CyclingClassNL vindt hij dan ook de realisatie van zo’n zestig contactdagen per jaar. "Dan zijn we op stage of we hebben trainingsdagen. Daardoor heb je iets van die begeleidingstijd terug, maar dit blijft beperkt ten opzichte van een sport als zwemmen. De achterliggende reden van dit verschil ligt in het feit dat je bij zwemmen het zwembad als vaste ontmoetingsplek hebt, terwijl een wielrenner vanaf elke plek, op elk moment, op de fiets kan stappen. Ik denk dat meer contactmomenten zinvol zijn binnen de opleiding van wielertalent en dat daarmee ook de kwaliteit van de opleiding verbetert."
Wat hem aan de wielersport het meest is opgevallen, is de vroege specialisatie binnen de verschillende disciplines. "In het wielrennen zijn het eigenlijk allemaal verticale kolommen, dus je bent wegwielrenner, je bent baanwielrenner, mountainbiker, veldrijder of BMX’er. Kruisbestuiving is er vaak alleen op eigen initiatief van de atleet. Het is niet de structuur die dat standaard aanbiedt." Met het wegnemen van de schotten tussen de disciplines kan volgens Truijens op meerdere vlakken winst worden behaald. Om te beginnen kan zo het geringe aantal begeleidingsuren relatief makkelijk worden verhoogd. "Je hebt dan meerdere disciplines en dus meerdere trainingsmomenten en dus ook meer begeleiding. Bovendien ga je als jonge sporter op deze manier meer je eigen route leren ontdekken. Wat vind ik leuk, wat kan ik goed? Het is dan niet meer zo van: ‘Ik ben wegwielrenner en andere disciplines vind ik niks.’ Nee, we gaan van alles leren. Je krijgt zo een rijkere leeromgeving. Dat kan volgens mij nooit nadelig zijn voor de ontwikkeling van talent."
Het wielrennen kent met ex-BMX’ers Harrie Lavreysen en Roy van den Berg inmiddels goede voorbeelden van renners die vanuit een andere discipline doorstroomden. Dat gebeurt helaas nog te weinig, vindt Truijens. "Nu gaan veel jongens en meisjes verloren voor de wielersport die vastlopen in hun discipline. Het zou mooi zijn als we hen middels de opleidingsstructuur nieuw perspectief kunnen bieden binnen de wielersport. Neem bijvoorbeeld BMX, daar moet je explosief en zeer technisch vaardig voor zijn. Stel, je bent super explosief, maar minder vaardig. Dan zou baansprint wel eens een fantastisch domein voor jou kunnen worden." Die zoektocht zou wat Truijens betreft in het opleidingssysteem verankerd moeten zitten. Als het aan hem ligt, krijgt iedere jonge wielrenner in zijn opleiding de kans om alle wielerdisciplines te proberen en wordt dit ook doorvertaald naar de wedstrijdstructuur.
"Meer contactmomenten binnen de opleiding van wielertalent zou zinvol zijn"
Verandering van het opleidingslandschap is dan ook noodzakelijk volgens Truijens. "En daar heb ik in mijn rol bij CyclingClassNL maar zeer beperkt invloed op. Toen de vacature voor programmamanager talentontwikkeling bij de KNWU kwam, heb ik die kans met beide handen aangegrepen. Ik geloof namelijk echt dat, als we de opleiding binnen de wielersport in een breder perspectief plaatsen en deze vanuit de verschillende disciplines optuigen, dat een positieve invloed zal hebben op de toekomst van de wielersport."
Dat is ook hard nodig in het licht van de dalende trend van het aantal licentiehouders. "Dat is de harde realiteit, de vijver droogt op. Blijkbaar is het voor jonge mensen minder aantrekkelijk geworden om de wielersport te beoefenen." Een mogelijkheid is om de opleiding multidisciplinair te benaderen, zoals Truijens hierboven schetst, maar ook een verandering in wedstrijdformats ziet hij als een mogelijkheid. "Een wielerkoers als dagje uit voor het hele gezin! Ik vond Parijs-Roubaix voor de junioren daar een mooi voorbeeld van. We reden een paar uur voor de profs over het parcours. Het publiek stroomde al langzaam toe. Dat is gewoon een walhalla voor die jonge sporters. Supergaaf om mee te maken." De coach zou het mooi vinden als ook bijvoorbeeld de Amstel Gold Race zo’n juniorenversie voor jongens en meisjes zou krijgen.
Een tweede ontwikkeling die het noodzakelijk maakt om naar de talentopleiding te kijken, is dat kinderen überhaupt minder zijn gaan bewegen. "Als ik heel eerlijk ben, elk uur dat kinderen bewegen is mooi meegenomen. Dus doen ze wielrennen en willen ze daarnaast voetballen of schaatsen? Ik vind het prachtig. Zorg alsjeblieft dat je beweegt."
Als zwemcoach had Truijens misschien één of twee atleten van zestien of zeventien jaar oud. Nu begeleidt hij twintig wielrenners in die leeftijd. Hij heeft gemerkt dat bij het begeleiden van jonge talenten een groter beroep op de coach als opvoeder wordt gedaan. "Het gaat echt om de basis van goed voor jezelf zorgen en een goede planning hebben. Ze moeten veel balletjes hooghouden met school, vrienden en social media hoort daar tegenwoordig ook gewoon bij. Het managen van dit proces vraagt veel van zowel sporters als begeleiders. Dan werkt het geringe aantal contacturen die onze coaches hebben niet in het voordeel."
Naast de digitale communicatie via het trainingsschema hebben de trainers
bij CyclingClassNL per week twee coachgesprekken met de sporters die ze
begeleiden. "Op deze manier proberen we zo veel mogelijk direct contact te
houden." Truijens ziet daar ook een mooie kant aan, want het maakt de talenten
al op jonge leeftijd zelfbewuster en creëert een hoge noodzaak tot
zelfverantwoordelijkheid. "Ze moeten zelfverantwoordelijkheid hebben anders
gaan ze het in een sport als wielrennen niet redden. Daar moet je ze ook bij
helpen door die zelfredzaamheid te stimuleren."
"Bij het begeleiden van jonge talenten wordt een groter beroep op de coach als opvoeder gedaan"
In het zwemmen stelde hij zichzelf geregeld de vraag wat zijn effectiviteit als coach was. Daar is hij op twee manieren mee gaan experimenteren. Zo bleef hij eens bij wedstrijden bewust buiten het wedstrijdbad, waardoor hij geen direct oordeel over de race kon vormen. "Dit leverde heel open gesprekken op. Zwemmers gingen meer zelfreflectie toepassen en naar hun eigen racegedrag kijken. De ervaring en de beleving van de sporter is heel belangrijk in de regie die zij voeren."
Twee keer moest Truijens zijn sporters op een andere manier
loslaten. In 2015 en 2018 koos hij bewust om het WK te missen om bij de
geboorte van zijn oudste zoon en middelste dochter te zijn. "Mijn doelstelling
in de voorbereiding was toen dat ik mijn zwemmers zo goed wilde voorbereiden
dat ze mij niet nodig hadden. Die sporters hebben toen zonder uitzondering
fantastisch gepresteerd. Mede door de goede voorbereiding denk ik, maar ook
door het vertrouwen dat je op een gegeven moment geeft: je kan dit en je hebt mij
niet nodig. En als er echt iets is, mag je altijd bellen. De één belde drie
keer per dag en de ander belde één keer per dag of één keer per week. En vaak
ging het dan helemaal niet over de sport, maar gewoon even kletsen. Daar moet
je dan ook niet te sturend in willen zijn. Daar heb ik eigenlijk heel veel van
geleerd en dat helpt me nu weer bij het begeleiden van wielrenners. Daar is
afstand de basis.
CyclingClassNL organiseerde voorheen testdagen waarop jonge wielrenners hun talent konden laten zien. Die opzet is veranderd met de introductie van vaste testlocaties door het land. In november opende in het TeamNL-centrum van BrabantSport in Eindhoven de eerste testlocatie waar wielertalent in Nederland zichzelf kan meten op een ergometer. Na afloop van de test ontvangt de deelnemer een gedetailleerd testrapport waarin de individuele score wordt afgezet tegen de diverse benchmarks. Sinds begin dit jaar zijn al testlocaties geopend in Nijkerk, Zwolle, Goes, Sittard, Spijkenisse en Roden.
Foto: BrabantSport/CCNL
Foto boven artikel: CyclingClass NL
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in vakblad NLCOACH (editie 1-2025).