De sportomgeving is een plek waar de mentale gezondheid van jonge sporters kan worden versterkt. De inzet, vaardigheden en manier van training geven van de trainer spelen hierbij een belangrijke rol. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Mentale gezondheid van jonge sporters van het Mulier Instituut’. Onderzoeker Wikke van Stam geeft hierin advies hoe jeugdtrainers van jonge sporters (5 – 25 jaar) de mentale gezondheid kunnen bevorderen.
Naar de relatie tussen bewegen en mentale gezondheid is de laatste jaren veel onderzoek gedaan. Maar specifiek over de invloed van sportdeelname op de mentale gezondheid is veel minder bekend. Omdat voor het mentaal welzijn van jongeren al veel aandacht is, heeft het Mulier Instituut gekeken naar de bestaande wetenschappelijke kennis over dit thema. Op die manier worden trainers en beleidsmedewerkers geholpen bij stimuleren en beschermen van de mentale gezondheid van kinderen en jongeren via sport.
In het onderzoek is eerst gekeken naar de invloed van sport op de mentale gezondheid van sporters. Daarbij komt naar voren dat sport bijvoorbeeld afleiding kan geven van dagelijkse stress en daarnaast biedt het verbondenheid met mede-sporters. Daarmee kan sport een positieve, maar soms ook negatieve, invloed hebben op de mentale gezondheid. Denk aan meer blijheid, meer zelfvertrouwen, een gevoel van kalmte of meer veerkracht. Maar ook aan gevoelens van angst, zich waardeloos voelen, minder zelfvertrouwen of meer stress.
Trainers zijn voor jonge sporters vaak belangrijke personen in hun leven. Ze zien elkaar vaak meerdere keren per week in een informele setting. Als een trainer aandacht geeft aan de jonge sporter en open en eerlijk communiceert, ontstaat vaak een vertrouwensband. Hierdoor voelen jonge sporters zich gesteund om met hun trainer te praten als ze iets dwarszit. De steun die hun trainer dan geeft, kan hun mentale gezondheid bevorderen.
Trainers geven sporters meer zelfvertrouwen door zich te richten op inzet en ontwikkeling in plaats van puur op prestaties. Daarbij is het belangrijk dat trainers de jonge sporters zelf verantwoordelijk maken voor hun taken. Het helpt als de trainer daarbij een vriendelijke houding aanneemt. Dan ontstaat een omgeving waarin kinderen en jongeren zich kunnen ontwikkelen terwijl er volwassenen zijn die op ze letten.
De houding van de trainer kan ook belemmerend werken. Te hoge verwachtingen en een te eenzijdige focus op competitie zorgt voor veel druk. Het kan ook leiden tot een sportomgeving waarin sporters elkaar veroordelen en mentale gezondheid niet open kunnen bespreken. Sommige trainers communiceren niet of nauwelijks over teamselectie en ontwikkeling van de sporter. Dat zorgt voor weinig begrip en vermindert de eigenwaarde van de sporters.
In onderstaande visual zijn de belangrijkste do’s en dont’s voor jeugdtrainers samengevat:
Lees het volledige onderzoeksrapport bij het Mulier Instituut.