In 'the zone' komen - hoe doe je dat?

Individuele zones van optimaal functioneren

De ene sporter luistert naar muziek, de andere loopt grappend en grollend door het warming-up terrein. Niet elke sporter bereidt zich op dezelfde manier voor op een competitie. Waar de ene sporter vlak voor een groot moment nog grapjes loopt te maken, zit de ander al lang en breed in een focus-bubbel. Het is verleidelijk om te denken dat de ene aanpak beter is dan de andere, maar vaak werkt een individuele aanpak het beste.

Een atleet die niets meer ziet, behalve het startblok, een wielrenner die benadrukt hoe belangrijk het winnen van die paar seconden is, een sporter die duidelijk baalt van een tegenslag. Dat lijken misschien sporters die op de juiste manier omgaan met hun competitie en de winst en verlies die daarbij horen. Het is het beeld wat het beste aansluit bij hoe wij denken dat een sporter hoort te zijn. Een Pogacar die zijn minuut tijdverlies in de Tour de France relativeert door te zeggen dat er belangrijkere dingen zijn, of Kiran Badloe die op zijn Olympische racedag ineens met een blauw Avatar-kapsel komt aanzetten passen misschien niet in dat beeld. Maar is het zo simpel?

Individuele aanpak

Het korte antwoord is nee. En dat is best lastig voor een coach, vooral als je een team begeleidt waarin alle spelers hun eigen behoeftes hebben. Daar komt nog bij dat lang niet alle sporters precies weten wat ze nodig hebben. Dus, hoe ga je daar mee om?

Individuele zones van optimaal functioneren

Om daar een antwoord op te geven is het goed om de theorie in te duiken. We weten dat een beetje (wedstrijd)spanning goed is voor de prestatie, dat wordt ook wel gezonde spanning genoemd. Zonder die spanning zijn je sporters slaperig, niet alert en niet gemotiveerd. Maar teveel spanning werkt de prestatie vaak tegen, dat kan zorgen voor verkrampte spieren, een te kleine focus (overfocus) en negatieve gedachten. Ergens in het midden ligt de optimale zone.

Deze zone ligt niet voor alle sporters op dezelfde plek. Precies dezelfde hoeveelheid spanning kan voor de ene sporter te veel zijn, en voor de andere sporter precies goed. Het is dus heel belangrijk om goed uit te zoeken hoeveel spanning optimaal is.

De individuele zone van optimaal functioneren vinden is best lastig, en gaat in de praktijk vaak met vallen en opstaan. Een goede manier is om na een wedstrijd of spannende momenten te reflecteren. Ging het goed? Of juist niet? Hoe zat het met de spanning vlak voor de wedstrijd, en die ochtend bij het wakker worden? Had hij of zij last van onderfocus of overfocus? Zat het goed qua energie en motivatie? Het is belangrijk dat sporters zelf goed leren identificeren of ze in hun zone zitten. Dat kunnen ze leren voelen aan hun lichaam, gedachten, reacties of humeur.

Sporters in de zone helpen

Stel, je hebt geconcludeerd dat je sporter niet helemaal in de juiste zone zit. Dan is het ook nog zo dat niet elke sporter hetzelfde nodig heeft om zichzelf op te peppen of te kalmeren. Ook dit is vaak een kwestie van uitproberen. Enkele onderzoeken suggereren bijvoorbeeld dat sporters die over het algemeen wat rustiger zijn op spannende momenten juist gebaat zouden zijn bij "extraverter" gedrag, en vice versa. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat rustige, bedachtzame sporters zichzelf op spannende momenten juist vastdraaien in hun gedachten, en dat extraverte sporters zichzelf op spannende momenten helemaal kwijtraken als ze te veel met de buitenwereld bezig zijn.

Dit zijn voorkeuren die goed zijn om uit te zoeken, en duidelijk naar elkaar te communiceren.

Van moment tot moment

Om het nog ingewikkelder te maken, kunnen al deze individuele voorkeuren ook nog van moment tot moment verschillen! Bedenk maar eens, een tennisser die op een clubwedstrijd best wat motivatie en pep nodig heeft om in de zone te komen, kan op een grote nationale wedstrijd ineens op zijn van de zenuwen en juist behoefte hebben aan ontspanning. De context kan dus veel uitmaken in de ervaring van de sporter, en het werkt helaas niet om gewoon te denken: sporter A heeft op een wedstrijddag xyz nodig, en sporter B juist 123. Om in de juiste “zone” te komen en blijven staat de ervaring van de sporter voorop: wat heeft hij of zij op dit moment nodig?

Conclusie

Niet iedereen heeft dezelfde mentale voorbereiding op een wedstrijd, en de ene of de andere mindset is dan ook niet goed of fout te noemen. Het is belangrijk om met een sporter uit te zoeken wat zijn of haar optimale spanningszone is, en wat voor hem of haar werkt om rustiger of juist opgepept te worden. Op de wedstrijddag zelf is het ook belangrijk dat sporters leren voelen of ze in de juiste zone zitten, en wat ze nodig hebben om daar te komen of te blijven.