Serie Grip op jouw groep: deel 1 - Beïnvloeding

In dit eerste deel van een serie over grip krijgen op je groep sporters staat het thema Beïnvloeding centraal

Veel jeugdtrainers hebben het wel eens meegemaakt. Je kondigt aan dat dezelfde oefening nogmaals gedaan wordt, maar dat ze andere tweetallen moeten maken. Op dat moment hoor je Victor roepen: “Sam, wij?” Braaf komt Sam naar Victor toegelopen, waarna ze samen aan de slag gaan. Het is een situatie die makkelijk te missen is, maar die voor jou als trainer wel waardevolle informatie kan bevatten. Het betekent namelijk dat Victor op dat moment invloed heeft op het gedrag van Sam. Het is dan interessant om te achterhalen of dit een toevallig voorval is, of onderdeel van een terugkerend patroon? En als het onderdeel blijkt van een terugkerend patroon, dan is het goed om te onderzoeken of het een gewenst (onschuldig) patroon is. Als je bijvoorbeeld weet dat het goede vrienden zijn waarbij de beïnvloeding ook regelmatig andersom is, dan zal er waarschijnlijk niks aan de hand zijn. Is de beïnvloeding altijd in dezelfde richting of wordt Sam ook in allerlei andere situaties door Victor verteld wat hij moet doen, dan kan het zijn dat er ook ongewenste effecten zijn. Nu is de relatie (en daarmee ook de beïnvloeding) tussen twee sporters over het algemeen goed te managen. Maar met ieder extra trainings- / teamgenoot, neemt het aantal onderlinge relaties en dus ook de complexiteit van de dynamiek enorm toe. De optelsom van al die relaties en onderlinge beïnvloeding zou je groepsdynamiek kunnen noemen .

Groepsdynamiek

In het klassieke model van de groepsdynamiek[i] heb je als trainer een aantal weken de tijd om aan een gezonde en gewenste groepsdynamiek te werken. Je krijgt dan de kans om een sfeer te creëren waarin iedereen zich prettig voelt, op basis van geschreven en ongeschreven regels. In de praktijk krijg je die tijd lang niet altijd. Als de samenstelling van een trainingsgroep of team niet wijzigt, kan het goed zijn dat de dynamiek in de groep gewoon blijft zoals die was. Is de dynamiek positief, dan kun je op basis daarvan een fijn seizoen tegemoet gaan. Echter, soms tref je ook een groep met een ongewenste, negatieve dynamiek. Dat zit dan bijna altijd in de ongeschreven regels die er binnen de groep gelden. Het is dan de kunst om te achterhalen welke ongeschreven regels dat zijn (dominante norm) en wie die oplegt / voorschrijft aan de groep (normdrager)[ii]. Pas als je dat helder voor ogen hebt, kun je met gerichte interventies proberen de dynamiek in de groep op een positieve manier te beïnvloeden. Over de zoektocht naar de normdrager lees je meer in artikel #2. Drie van de veelvoorkomende normen worden uitgewerkt in artikel #3, waarna artikel #4 beschrijft op welke vlakken jij je training en eigen gedrag kan aanpassen om een positieve draai te geven aan de dynamiek in jouw groep. In het restant van dit artikel gaan we nog wat dieper in op twee verschillende verschijningsvormen die ‘beïnvloeding’ kan hebben, indirecte en subtiele beïnvloeding.

Indirecte beïnvloeding

Denk nog eens even terug aan het voorbeeld uit de introductie, waarin Sam naar Victor toeloopt als hij geroepen wordt. Stel nu dat Victor en Sam heel goed weten dat jij als trainer altijd zelf de tweetallen maakt, dan weten ze dus ook dat het geen zin heeft om op deze manier zelf een tweetal te vormen. Het heeft echter wel zin als ze op basis van ervaring weten dat jij geneigd om tweetallen te maken op basis van diegene die dichtbij elkaar staan. In dat geval kan het goed zijn dat Victor en Sam ‘stiekem’ jou aan het beïnvloeden zijn, in plaats van dat Victor invloed heeft op Sam. Ze geven immers duidelijk het signaal af dat ze een tweetal willen vormen, zonder dat ze jou als trainer direct aanspreken. Zo’n vorm van indirecte beïnvloeding pas je als trainer soms ook (onbewust) toe. Twee voorbeelden:

  • Als trainer heb jij je groep bij elkaar geroepen en duidelijk gemaakt dat je wilt beginnen met de training. Roos en Livia komen weliswaar in de kring zitten, maar blijven met elkaar kletsen. In plaats van deze twee meiden direct aan te spreken kiest de trainer (onbewust) voor een indirecte oplossing: “Ik zie dat Kim al netjes en stil zit te wachten totdat we gaan beginnen.”
  • Als trainer heb jij je groep een korte drinkpauze gegeven, met daarbij de instructie dat ze terug moeten komen als ze klaar zijn met drinken. Op het moment dat de eerste sporters terugkomen, begin je hardop te tellen: “Ik zie dat er al 1-2-3-4 kinderen klaar zijn om verder te gaan.” Op die manier probeer je de andere sporters zover te krijgen dat ze ook terugkomen.


Zo’n indirecte vorm van aanspreken kan best werken, maar dat zal lang niet altijd het geval zijn. Het kan namelijk heel goed dat, in voorbeeld 1, Roos en Livia helemaal niet door hebben dat ze indirect worden aangesproken. Ook is het heel goed mogelijk dat ze het wel door hebben, maar dat ze zich er gewoon niks van aantrekken.

Subtiele beïnvloeding

Op het moment dat Sara langs haar trainster loopt zegt ze: “Ben je naar de kapper geweest? Je haar zit zo leuk.” Dit kan natuurlijk oprecht en gemeend zijn, maar het zou ook onderdeel kunnen zijn van een strategie. Aan het begin van de training even pluspunten scoren, die ze hoopt op een later moment in de training in te kunnen wisselen voor gedrag dat niet gewenst is. Bijvoorbeeld een eigen draai geven aan een oefening, treuzelen tijdens het opruimen, etc. Het is dan zo subtiel dat, als je er niet op bedacht bent, het zomaar kan zijn dat je het te laat of helemaal niet opmerkt.

Tot slot

Moet je dan bij iedere vraag of opmerking van een sporter achterdochtig worden? Nee, natuurlijk niet! Gelukkig is er in de meeste gevallen niks aan de hand, is het gewoon een uiting van een gezonde, positieve groepsdynamiek. Pas op het moment dat je het gevoel hebt dat er ‘iets’ speelt in jouw groep wordt het tijd om daar eens beter naar te kijken. Drie vragen zijn dan van belang:

  1. Wie heeft de meeste invloed in de groep? En op wie?
  2. Is dit toeval, een gewenst of ongewenst patroon?
  3. Wat is de betekenis van dit gedrag? Welk doel dient dit gedrag?

Andere artikelen uit de serie

Deel 1 - Beïnvloeding
Deel 2 - Groepsdynamisch observeren
Deel 3 - De ongeschreven regels
Deel 4 - Op welke wijze kun jij als trainer beïnvloeden (volgt)

Bronnen

[i] Tuckman, B. W. (1965). Developmental sequence in small groups. Psychological Bulletin, 63(6), 384-399.

[ii] De begrippen normdrager en dominante norm zijn ontleend aan het boek Ik in de wij (Dokman, I., van Beusekom, R., Oldeboom, I., Pepping-Poot, A.); 2018