Hoe ga je als coach met klootzakken om?

“De groep bepaalt altijd de norm voor afwijkend gedrag”

Klootzakken zijn het. Nooit op tijd. Te beroerd om ook maar één bal van de grond te rapen. En zonder gêne plakken ze nog een weekje aan hun vakantie vast, als de rest al in training is. Vedettes die zich alles denken te kunnen veroorloven omdat ze zo goed zijn. Hoe ga je daar als coach mee om?

De bekendsten zijn natuurlijk Diego Maradona en Romario. De eerste deed altijd waar-ie zelf zin in had, de tweede was vooral liever lui dan moe. Maar denk nu niet dat de voetballerij patent heeft op vedetten die hun eigen regels hanteren en weigeren in dezelfde pas als de door hen beschimpte ‘waterdragers’ te lopen. Wat te denken van hockeyer Oliver Polkamp? Een enfant terrible, een jongen die niet altijd zegt en doet wat er in teamverband van hem gevraagd wordt. Grappig voor de buitenwereld, moeilijk voor coaches. Nadat hij een paar jaar terug de halve finale van de Euro Hockey League verloren had met Rotterdam, zei hij doodleuk: “Die wedstrijd om het brons kan me gestolen worden.” En over zijn vertrek uit Rotterdam: “Moet ik dan komend jaar weer zoveel keer per week naar een club, na een dag hard werken, om daar met allemaal achttienjarige jongens op het veld te staan, die de hele dag op de Playstation hebben gespeeld?” Dit is echter nog niets vergeleken met het onaangepaste gedrag waar wielrenner Mark Cavendish, voetballer Mario Balotelli en basketballer Dennis Rodman (om er maar drie te noemen) zich schuldig aan maken of maakten.

Leidend

Als coach heb je twee keuzes: of je stuurt je diva de laan uit, of je geeft hem de ruimte omdat hij zoveel punten voor je team binnenhaalt. Maar waar ligt de grens? “De groep bepaalt de norm”, is de stellige overtuiging van Gert Alblas, universitair docent sociale psychologe en schrijver van diverse boeken over groepsdynamiek. “Als de groep vindt dat het gedrag van die speler het bereiken van het doel niet in de weg staat, kan ik als coach er wel iets anders van vinden, maar dan is het toch aan de groep om te bepalen of zijn gedrag acceptabel is. De groep is leidend, zij moet de prestatie leveren. De spelers bepalen wat acceptabel is voor afwijkend gedrag. Is de coach het niet eens met die norm, dan moet hij de ultieme conclusie trekken en misschien zelf opstappen.”

De vraag is: Waarom telt de (top)sport zoveel klootzakken, die vroeger nog netjes enfant terrible werden genoemd? Alblas: “Ik weet niet of ze juist in de sport veel voorkomen. Er zijn in groepen altijd personen die geen goede taakgerichte rol of groepsgerichte rol vervullen, maar een zelfgerichte rol. Zij zijn op zichzelf gericht. Soms is dat geen probleem, als ze op het taakgerichte vlak heel goed zijn en ze leveren een goede bijdrage aan het resultaat. Dan zal niemand klagen. Zijn het op rationeel vlak klootzakken, maar neemt de groep dat voor lief, dan is er in feite geen groot probleem. Wordt door hun de sfeer verpest en functioneert de groep op het taakgerichte vlak hierdoor minder, dan is er wel reden tot zorg.”

Truc

Wat kan Alblas coaches aanraden in zo’n situatie? “Dat is heel moeilijk. Als de dominante persoon ook het meeste scoort en de ploeg wint, is het lastig om zijn gedrag aan te stippen. Maar als je het idee hebt dat de groep niet meer functioneert door zijn gedrag, moet er worden ingegrepen. De vraag is: Kan de coach dit zelf? Zo’n situatie vereist heel veel kennis van groepsgerichte processen. Soms heb je een deskundige buitenstaander nodig om dit bespreekbaar te maken. En ook in dat geval alleen als duidelijk is dat de groepsleden zich eraan ergeren en slechter functioneren, waardoor de groep als geheel slechter functioneert.”

Toch zal de coach zelf vinden dat hij het kan en moet oplossen. En daar heeft ieder zijn eigen methoden voor. Zo is bekend dat basketbalcoach Ton Boot een keer de hele ploeg op een fikse straftraining trakteerde, behalve de klootzak die de aanstichter was waar de sanctie op volgde. Onder het mom: dan lost het zich in de kleedkamer wel op. Alblas moet lachen. “Ik weet niet of zo’n truc helpt. Dat betekent dat de coach bang is om de meest dominante persoon in de groep met zijn gedrag te confronteren. Ik zie dit als vermijdingsgedrag. Hij kan ook de groep bijeen roepen en tegen de klootzak zeggen: ‘Kijk eens hoe jij je gedraagt en wat dit voor de rest betekent.’ Dan kijkt hij de groep aan, in de hoop dat zij hem een bevestiging geven. Maar als niemand wat durft te zeggen, staat de coach machteloos. Wat je moet weten: dominantie in de groep is niet een individueel probleem maar een interactiepatroonprobleem. Iemand kan dominant zijn bij de gratie van de rest van de groep, die dat toelaat.”

“Als coach moet je je ego wel opzij kunnen zetten en voor een werkbare situatie zorgen”

Brian Benjamin

Werkbaar

Basketbalcoach Brian Benjamin traint de nationale 3x3-selecties en was ook op de Olympische Spelen in Tokio actief. “Uiteraard ken ik het probleem”, zegt hij. “Ik heb ook wel eens een speler gehad die vond dat-ie beter was dan anderen. En dacht dat hij zich daardoor van alles kon permitteren. Een jongen die enorm neerkeek op de andere spelers. Hij stond ook niet open voor feedback en hield zich niet aan de gemaakte afspraken.” En hoe pakte hij, de coach, dat aan? “Bij mij is de situatie sowieso apart. Wij werken een heel seizoen volgens een rooster met zes spelers. Ik kan niet zomaar iemand uit het team zetten want dan heb ik geen volwaardige selectie om het seizoen af te maken. Dus ik moet vooraf scherp selecteren, ook op dit vlak. Voor ik de keuze maak, kijk ik goed of de speler ‘werkbaar’ is en in de groep past. Daar komt bij: iedere speler, ook al ben je een grote klootzak, doet sport met een bepaalde ambitie. Die positieve intentie heeft iedereen. Intrinsieke motivatie is ook bij grote klootzakken vrij groot. Mijn strategie is daarom: Als ik zijn gedrag relateer aan de doelstelling, draagt het daar dan aan bij? Daarom is die speler aanwezig. Als we een conflict hebben, moet ik het gelijk kunnen relateren aan de doelstelling, aan het resultaat. Als hij vindt dat hij, en hij alleen, elke wedstrijd dertig keer mag schieten en ik kan aantonen dat door die strategie de rest minder goed verdedigt of niet bereid is een stap extra te doen waardoor het team minder presteert, zal die speler zijn gedrag moeten aanpassen. Zo probeer ik individueel ongewenst gedrag altijd terug te brengen naar de teamdoelstelling. Ook in dit geval heb ik dat gedaan.”

Compromissen

Een speler mag een coach treiteren, of zijn aanpak frustreren, zolang het team er maar niet onder lijdt? Benjamin: “Als coach moet je je ego wel opzij kunnen zetten en voor een werkbare situatie zorgen. Iedere coach is een mens en negatief gedrag, daar heeft iedere coach als mens last van. Die last elimineer je het liefst. Maar leidend is: wat er in het belang van het team is. En niet in eerste instantie de emoties van de coach. Coachen is per definitie het sluiten van compromissen met je belangrijkste spelers, zonder hun commitment win je niet. Of ze nou divagedrag vertonen of niet. Pick your battles.”

Dus Guus Hiddink had nooit Edgar Davids naar huis moeten sturen, toen die tijdens het EK in 1996 nare dingen zei over hem? Benjamin: “Daar weet ik te weinig van om over te oordelen. In het algemeen is het zo dat je als coach het liefst spelers hebt die volledig achter je werkwijze staan en door een muur gaan voor het resultaat. Daarom denk ik dat Barcelona best blij is dat Messi weg is. De situatie daar was onhoudbaar.”

Veranderen

Pardon? Messi was toch geen klootzak? “Voor die term zijn verschillende definities te bedenken. De norm is: Is die ene speler enorm doorslaggevend en accepteert de groep dat er andere regels voor hem gelden? Als er een speler is waar de regels rekbaar voor zijn, die geweldig presteert en dus geaccepteerd wordt, heb je te maken met een klootzak volgens die definitie. Bij Barcelona bepaalde de groep niet meer wat acceptabel is, maar die ene speler die boven de groep stond en zelfs uiteindelijk boven de club. Een speler die zó bepalend is, voor de hele club, voor de hele clubkas: dat is geen gezonde situatie. Je ziet dat goede voetballers gesneuveld zijn naast Messi omdat die niet in zijn schaduw konden aarden. Het is een dynamiek die werkt tot het niet meer werkt.”

Toch lijkt in sommige gevallen een individuele aanpak de enige juiste. Ofwel, zoals een vader zijn zoon de les leest en weer op de rails zet, zo zou een coach dat ook soms moeten doen. Maar ja, kun je mensen veranderen? “Dat is een fundamentele vraag waar ik lang over heb nagedacht”, zegt universitair docent Alblas. “Ik ben er eerlijk gezegd pessimistisch over. Soms moet je daarom niet de persoon in kwestie willen veranderen, maar juist de mensen eromheen. Zodat zij anders gaan reageren op die ene persoon. Het effect van deze aanpak lijkt meer vruchten af te werpen.”

Observaties

Alblas spreekt uit ervaring: “Ja, ik heb ook weleens met een klootzak te maken gehad, in een groep verzorgenden die ik mocht begeleiden. Ik heb zijn gedrag aan de orde gesteld. Waar hij bijzat, uiteraard. Ik stelde mijn observaties aan de orde. Ik heb gezegd: ‘Ik merk dat jullie problemen hebben met hem als hij zich zo gedraagt. Klopt dat of klopt dat niet?’ Ik kreeg voldoende support uit de groep om dit bevestigd te krijgen. En toen vroeg ik aan de groep: ‘Wat is hier aan te doen?’ Zo maakte ik het tot de groepsverantwoordelijkheid om daar wat mee te kunnen. Ik heb bewust geprobeerd te vermijden dat de klootzak in de groep als klootzak betiteld werd omdat hij dan de neiging zou krijgen zich te gaan verdedigen. Dat gebeurt dan immers gelijk. In zo’n feedbackbespreking moet je ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk besproken wordt op gedragsniveau en niet op normatief niveau. De klootzak dacht: ik word geconfronteerd met mijn manier van doen die anderen niet leuk vinden. Hij ging niet in de verdediging, maar ging zich merkwaardig genoeg beter gedragen. Ook omdat ik in het gesprek zei: ‘Als het weer gebeurt, voel jullie vrij om jullie ervaringen en gevoelens te uiten.’ Dan maak je het interactiepatroon meer open.”

Uit onderzoek blijkt dat bij alle besprekingen waar mensen bijeen komen, zowel in als buiten de sport, maar 25 procent gezegd wordt van wat er eigenlijk gezegd moet worden. “Heel veel wordt gedacht, maar veel meer blijft onder de tafel”, weet Alblas. “Wil je een groep goed laten functioneren, dan moet je zorgen dat alles wat relevant is, wordt uitgesproken. Ik heb altijd geprobeerd processen opener te maken, het liefst op een manier die niet verwijtend is. Want als ik vervelend tegen jou doe, doe jij vervelend tegen mij. Een beroemd reactiepatroon wat echt níets oplost.”

Dit artikel verscheen ook in de laatste editie van het NLCoach magazine.