Teambuilding voor de jonge jeugd: kan dat?

Wanneer ik een lezing of workshop geef naar aanleiding van mijn boek Synergie, worden mij vrijwel altijd de volgende vragen gesteld: Kan je al teambuilding doen met de jonge jeugd? Vanaf welke leeftijd kan dit? En hoe pak ik dat dan aan? Het leek me daarom goed om aan deze vragen eens blogartikel te wijden.

Teambuilding voor 9-jarigen?

Het antwoord op de eerste vraag is eenvoudig, namelijk: ja! Ook met jeugdige sporters kan je werken aan het proces van teamvorming. En dat is niet alleen relevant voor teamsporten, zoals hockey en voetbal, maar ook voor sporten als judo en turnen, waarin sporters weliswaar een individuele sport beoefenen, maar dit wel in groepsverband doen. En die groep, de sfeer daarin, de mate waarin sporters zich thuis voelen, die is essentieel voor het behoud van plezier in de sport en de sportieve ontwikkeling.

Want ga maar na: als sporters zich in een groep of team niet hun gemak voelen, doordat sommige kinderen bazig doen, zich steeds met anderen bemoeien, elkaar uitdagen, of elkaar juist negeren, verliezen ze hun plezier en is de kans groot dat ze ermee stoppen. En als ze wel doorgaan, dan kost al het gedoe in de groep veel aandacht en energie, waardoor ze niet vanuit ontspanning kunnen trainen en zich minder optimaal zullen ontwikkelen.

Met de jeugdige spelers kan je het echt al hebben over groepsgedrag. En je kunt verschillende opdrachtjes en oefeningen inzetten om meer een eenheid te maken van de verzameling individuen. Dit doen de leerkrachten in het basisonderwijs namelijk ook. En daar pakken dit soort inspanningen ook positief uit.

Duidelijkheid creëren

Om eventuele problemen in een groep sporters te voorkomen is het belangrijk om allereerst voldoende duidelijkheid te scheppen. Het liefst doe je dit aan het begin van het seizoen, maar het is onvermijdelijk dat je op later in het seizoen tegen dingen aanloopt, die je van tevoren niet had voorzien. Zodra zo’n situatie zich aandient, stel je nieuwe regels of afspraken op, of pas je eerder gemaakte afspraken aan. Betrek je jonge sporters hier zo veel bij, zodat ze het gevoel hebben dat de regels en afspraken ván hen zijn, en niet vóór hen, bedacht door jou als coach. Spreek ook met elkaar af wat je gebeurt als iemand de afspraken niet nakomt, en laat je sporters ook hierin meedenken.

Psychologisch veilige sfeer

Naast het creëren van duidelijkheid, is het creëren van een psychologisch veilige sfeer ontzettend belangrijk. Psychologisch veilig betekent dat sporters het gevoel hebben dat ze zichzelf mogen zijn, en niet bang hoeven te zijn dat ze op de een of andere manier niet geaccepteerd worden. Dit betekent dat iedereen erbij hoort en betrokken wordt, ze rekening met elkaar houden, elkaar steunen, en vooral niet negatief op elkaar reageren (lachen, met de ogen rollen, negeren). Ook hierbij is het belangrijk duidelijke afspraken met elkaar te maken: hoe gaan we met elkaar om? Maak heel duidelijk wat je als coach van hen verwacht, en ook wat je niet wilt zien. Aan jou vervolgens de taak om de psychologische veiligheid te bewaken. Bespreek het met het team of individuele sporters wanneer er situaties ontstaan die de psychologische veiligheid ondermijnen. Want veel (jeugdige) sporters zullen het lastig vinden om eruit zichzelf iets over te zeggen, als het voor hen niet veilig voelt. En het spreekt vanzelf: zorg er zelf ook voor dat iedereen zich geaccepteerd voelt en op zijn of haar gemak. Geef het goede voorbeeld.

Teambuilding: relaties

Als je die basisvoorwaarden van duidelijkheid en psychologische veiligheid hebt neergezet en actief bewaakt, ben je al een heel eind. Vervolgens kan je, als je dat wilt en er de tijd voor hebt, aan de slag om (nog meer) chemie te creëren in de groep. Hiervoor is het belangrijk dat je eerst bedenkt: op welk vlak van teamvorming kan deze groep wel een extra zetje gebruiken? Denk aan de onderlinge relaties: kennen en begrijpen ze elkaar op persoonlijk vlak voldoende? Zijn er sporters in deze groep die wel wat meer zelfvertrouwen kunnen gebruiken?

Om de relatie binnen de groep te verbeteren kan je verschillende eenvoudige interventies inzetten. Denk aan het voortdurend mixen van je sporters tijdens de trainingen. Vaak zie je dat de sporters die elkaar al wat beter kennen, elkaar ook voortdurend opzoeken, waardoor ze de anderen niet beter leren kennen. Hetzelfde geldt voor het reizen van en naar wedstrijden. Zorg ervoor dat ze telkens met iemand anders in de auto meerijden, en leg uit waarom je ze deze opdracht geeft. Of geef ze tijdens een drinkpauze in de training de opdracht iemand op te zoeken die ze nog niet goed kennen, en met elkaar iets persoonlijks uit te wisselen (favoriete eten, heb je een huisdier, heb je broers of zussen, wat doe je graag in het weekend, etc.). Of begin de training met een korte check-in, waarin iedereen kort zijn of haar ‘tops’ en ‘flops’ van die dag vertelt.

Wat ook veel doet met de chemie in een groep sporters: onderling complimenten laten geven en hun waardering naar elkaar laten uitspreken. Vraag ze bijvoorbeeld na een oefening in tweetallen aan elkaar te vertellen wat die ander goed deed, of vraag ze na een wedstrijd over een ander te vertellen welke kwaliteit hij of zij heeft laten zien. Complimenten van teamgenoten zijn soms krachtiger dan van de coach. Misschien moeilijk voor ze in het begin, maar naarmate je dit vaker doet wordt dit vanzelf gemakkelijker.

Teambuilding: teambelang

En als je merkt dat het met de relaties al goed zit, kan je aan de slag met het ontwikkelen van een focus op het teambelang. Op jonge leeftijd zijn sporters vaak nog erg met zichzelf bezig, dat is normaal. Onderzoek laat zien dat ze vanaf een jaar of twaalf ook oog krijgen voor het belang van het collectief. Dus grootste dingen kan je van de jonge jeugd op dit vlak nog niet verwachten, maar je kunt er al wel een begin mee maken.

Zo gaf ik eens in het pre-seizoen een teamworkshop bij een O12 hockeyteam, gericht op het onderwerp teambelang. Een van de opdrachten was dat de spelers mochten bedenken op welke manier zij zich in de trainingen zouden gaan inzetten voor het teambelang. Ze bedachten allemaal een manier waarop ze dit konden doen. Zo nam de jonge keeper zich voor om in de trainingen nog beter zijn best te doen om ballen tegen te houden, om zo zijn teamgenootjes maximaal uit te dagen. Hierdoor zouden zij namelijk beter worden in het scoren in de wedstrijden. Een prachtig voorbeeld van iets breder leren kijken, dan alleen naar je eigen ontwikkeling: ook gaan nadenken over hoe je je team als geheel beter kunt maken.

Samengevat: je kunt zeker al met teambuilding beginnen bij de jonge jeugd. Afhankelijk van het team, ga je aan de slag met duidelijkheid, psychologische veiligheid, het versterken van de relaties of het teambelang.

Wat ga jij doen om van jouw groep sporters meer een eenheid te vormen?